Uit de memoires van Jos Gobert

De naam 'Bikas' is onlosmakelijk verbonden met de persoon van Jos Gobert. Daarom kan het ook niet anders of bij de levensloop van Jos moet het bestaan en de werking van de vzw Bikas een belangrijke plaats innemen.

Tien jaar lang had Jos zich persoonlijk ingezet voor Nepal en dit mondde uit in het stichten van een vereniging waardoor het mogelijk was dat vele Belgen solidair de handen in elkaar sloegen om projecten in Nepal op poten te zetten. Op de avond van 5 januari 1989 vond de stichtingsvergadering van de vzw Bikas plaats en daarop verschenen de statuten in het Belgisch Staatsblad waardoor de vzw officieel werd.

Vijftien jaar na de Annapurna trekking, toen Jos met een groep vrienden met ontwikkelingshulp begon, waren de sympathisanten van het eerste uur nog steeds in de weer om via Bikas de ontwikkeling van Nepal te ondersteunen. Van gezondheidszorg ging het naar onderwijs, vrouwenemancipatie, scholenbouw, watervoorziening en zelfs bruggenbouw. Alle werk werd door vrijwilligers verricht en met eigen fondswervingen. Waardevolle krachten zoals Peter David maakten het mogelijk dat de vereniging een professionaliteit verwierf.

Jos en Betsy hadden hun huis herbouwd opdat er een degelijk secretariaat voor Bikas kon in gehuisvest worden. De vloer van de begane verdieping werd opgehoogd, een vals plafond gestoken, een ruimte werd met glas afgesloten om ze te begrenzen met de tuin, centrale verwarming werd geïnstalleerd, alsook sanitair, installatie van kantoormeubilair en computers. Hierdoor kwam er een polyvalente ruimte vrij die dienst deed als vergaderruimte, documentatiecentrum en secretariaat. Het ledenaantal groeide dermate snel dat er enkel nog met het bestuur kon worden samengekomen. Voor informatieavonden met meer dan 50 man moesten grotere locaties gezocht worden. Na enkele maanden waren er reeds honderden leden en dit aantal zou uitgroeien tot 2000. De verantwoordelijkheid en het werk werden voor Jos en Betsy steeds zwaarder. De vertegenwoordiging, het tijdschrift, de boekhouding, de correspondentie, telefoons, vergaderingen, het eindigde immers nooit, dag, nacht of weekend. Het was een dagdagelijkse zwaar werk dat ze als vrijwilligers op zich namen. Bikas is op die manier een groot deel van hun leven geworden.

Het eerste project van Bikas betrof Gonga Bu, een straatarm dorp ten noorden van Kathmandu. Er werden huizen gerepareerd, medicijnen verdeeld en het nodige gedaan voor de elementaire overleving. Daarna werd het W.E.S.T.-project ontwikkeld waarin jonge meisjes een opleiding kregen waardoor ze zich zelfstandig van een inkomen konden voorzien en in staat waren om zelf kinderen te scholen. Gedurende twee jaar werd een opvangtehuis voor straatkinderen gefinancierd, tot de uitbaters de juiste bestedingen van de gelden niet langer konden verantwoorden en de kraan werd dichtgedraaid. Het was een kwestie van waakzaam te zijn voor misbruik. Soms vielen er te veel kruimels op de grond en bleven er te weinig op tafel liggen. Van 1994 tot 1996 heeft Bikas op verschillende locaties een distributie van drinkbaar water verzorgd. De problemen hierbij waren soms absurd. Zo was er in Chekambar aan de Tibetaanse grens reeds een waterdistributie, maar de lokale kinderen hadden de pijpleidingen in stukken gesneden om er fluiten van te maken. Op initiatief van Pierre Bogaerts werd de boel hersteld. In Khumjung kwam een officiële vraag van de plaatselijke bevolking. Er moest een bron aangeboord worden op de flanken van de Khumbi Yul Lha en vandaar een lange leiding gelegd worden tot bij de mensen. De jongeren van het dorp hebben deze zelf diep in de grond ingegraven, zodat ze tegen de vrieskou beschermd was. In het centrum kwam een waterreservoir waar de vrouwen zich konden bevoorraden. Doordat ze nu niet langer naar een lager gelegen rivier moesten, spaarden ze uren werk per dag uit.

Khumjung watervoorziening

Zo werd er ook voor waterverdeling gezorgd in Panchakal, ten oosten van Kathmandu en kwamen er waterpompen en toiletten in Dhikur Pokhari, nabij Pokhara. De projecten liepen goed want men liet niet van zich horen. Waren er problemen, men zou het wel laten weten, wist Jos. De naam Bikas werd bekend over heel Kathmandu en de aanvragen voor fondsen liepen vanzelf binnen. Er werd samengewerkt met enkele van de 4 500 lokale ngo's, maar de ervaring leerde gauw dat dit geen garantie was dat de gelden efficiënt en nuttig besteed werden. Er waren ngo's die de helft van de financiële middelen wilden achterhouden voor personeelskosten en de aanschaf van bureelmateriaal. Daarom was het noodzakelijk dat enkele vrijwilligers en sympathisanten van Bikas ter plaatse de kandidaat-ngo's onderzochten en ook nadien bleven controleren. Jos had altijd contact met lokale ngo's die direct werkzaam waren in een gebied en niet enkel vanuit Kathmandu werkten. Door de opsplitsing van Nepal in districten met een gedecentraliseerd bestuur was er nooit inmenging van de regering en kon er altijd rechtstreeks met de verantwoordelijken van een district onderhandeld worden. Dit waren Nepalezen die oprecht bezorgd waren over het welzijn van de mensen uit hun streek. Alle dorpsbewoners zetten zich altijd met de grootste ijver in en alle fondsen werden correct besteed en verantwoord. Enkel projecten die zich situeerden in dorpen die de overheid aan hun lot overliet, kwamen in aanmerking. De keuze viel op enkele tharu-dorpen in het zuiden, nabij de Indiase grens. De tharu leven in de terai, een subtropisch junglegebied, geïsoleerd van de rest van Nepal en ze missen vele kansen op ontwikkeling. In de jaren vijftig kwamen kwekers in hun streek omdat de grond er uitermate vruchtbaar was. Er werd duchtig met DDT op de gewassen gesproeid, met alle gevolgen van dien voor de dorpelingen. Malariamuggen hielden mensen uit het noorden min of meer tegen, maar de tharu zelf hadden er een natuurlijke weerstand tegen. Ze werden als slaven op de plantages behandeld en het gebied raakte volledig ontbost. Soms ondernamen ook enkelingen, die sympathisant waren van Bikas, een project op zichzelf. Zo financierde D. Herfs de bouw van een lagere school in Bajokhet, hetgeen een dermate succes was dat hij een lap grond kocht om een tweede school te bouwen. Soms ook werden initiatieven van individuen overgenomen, zoals het herbebossingsproject in Chitwan van L. Ravenstein. Er werd gestart met herbebossing door het planten van snelgroeiende boomsoorten onder de controle van het instituut voor natuurwetenschappen in Rampur. Aanvankelijk werd voornamelijk gewerkt in Parsa en Harnahari en vervolgens in Sitalnagar en Sisai. In een tweede projectfase werden de in verval geraakte plantages opgewerkt door onder andere de planten die in slechte staat waren te vervangen. Met een overschot aan fondsen werd een naaiatelier opgericht waar vrouwen zich zelfstandig van een extra-inkomen konden voorzien. Er waren ook groepen enthousiastelingen in België die onder de paraplu van Bikas zelf een project ontwikkelden en financierden. Zo bouwde de groep van Gierle, geleid door o.a. Jill Vervoort scholen in Deurali, nabij Palpa – Tansen. De keuze voor deze streek kwam er oorspronkelijk door toedoen van Gokarna Chhetri, een Nepalees die in België gestudeerd had en aandacht vroeg voor het onderwijs in zijn geboortedorp. Deze school viel daarna onder het peterschap van oude Ghurka's, Nepalezen die als militair in het Britse leger waren ingelijfd. Enthousiast ging de groep daarna aan de slag voor de uitbouw van een vormingscentrum voor landbouwers en de aanplanting van fruitbomen. Het is immers wenselijk dat de plaatselijke boeren diversifiëren en niet uitsluitend van bijvoorbeeld de rijstbouw afhankelijk zijn.

Auditorium Deurali

Bikas adopteerde als het ware het dorp Deurali en het nabijgelegen Dhustung. Sinds het begin van de jaren negentig werd er een lagere school en een ontmoetingscentrum opgericht, een elektriciteitsinstallatie met zonnepanelen gezet, toiletten gebouwd en divers materiaal geleverd zoals landbouwalaam, schooluniformen en verlichtingslampen. Dankzij de elektriciteitsvoorziening hadden de Nepalezen ook na zonsondergang een sociaal leven en konden ze meer uren per dag nuttig besteden. De installatie met zonnepanelen bood het voordeel dat er geen grondstof of onderhoud voor nodig is, enkel de accu's af en toe vervangen. Vanaf 1996 werd in het Chitwan-district gewerkt met Chaudary, de bestuurder van de lokale ngo Village Development Committee en een der eerste tharu die een hogere opleiding had genoten. De man had geniale ideeën en overal de nodige contacten. Hij schreef een vijfjarenplan uit dat voorgesteld werd aan de Belgische overheidsadministratie die bevoegd is voor ontwikkelingssamenwerking. Jammer genoeg is deze samenwerking ten einde gekomen toen hij een Australische toeriste huwde en met haar immigreerde. De romance betekende een verlies voor de tharu en Bikas.

 

Soms kon met weinig middelen grote resultaten geboekt worden. Zo gebeurde het koken van de maaltijden in de Nepalese dorpen nog steeds op traditionele manier, namelijk door middel van een open vuur in het midden van de woning, dit zonder enige afvoer van de rook. Het leidde tot gezondheidsklachten aan longen en ogen, tot zelfs een hoog aantal kankergevallen. Door het invoeren van primitieve schouwen kon dit alles worden verholpen. Het gebied van het Village Development Committee Kumroy was tijdens de moesson onbereikbaar omdat de rivieren die het gebied omringden te hoog kwamen te staan. Reeds tientallen jaren had de lokale bevolking vruchteloos bij de overheid om een brug gesmeekt. Elk jaar konden de dorpelingen gedurende maanden niet naar andere dorpen voor handel of waren de kinderen niet langer in staat om school te lopen. Wie ernstig ziek was, stierf want het dorp was een onbereikbaar eiland. Bikas onderzocht of het haalbaar was om een brug te bouwen. Het zou een brug van 90 meter lengte moeten worden met een draagcapaciteit van twee ton, rekening houdend met de olifanten. Het plan werd getekend door een ingenieur uit Kathmandu en kreeg het prijskaartje van 50 000 euro. Bikas ontving geen subsidies van de nationale overheid en moest dit bedrag dus zelf bijeenbrengen. Salarissen voor arbeiders moesten er niet betaald worden daar de brug zou gebouwd worden door mannen uit de betreffende dorpen. Graafmaterieel was evenmin nodig, de werkers zouden enkel over schoppen beschikken.

Brug Kumroj

Gedurende 14 maanden werd er hard gewerkt. De stellingen werden gebouwd uit boomstammen die door alle betrokken dorpen geleverd werden. Langzaam kroop de brug over de bedding. Het wegdek kwam vijf meter hoger dan het waterniveau van de rivier tijdens de moessonperiode zodat ze bij uitzonderlijk noodweer toch zou standhouden. Het beton werd per 20 kg met de hand in rieten manden de ladders opgedragen. Door het enthousiasme en de ijver van de bevolking liepen soms terzelfdertijd 200 man over en weer op de werf. Iedereen kwam aandraven met zand, stenen of cement. Voor een brug van 4 m breed en 90 m lang zijn immers heel wat kubieke meters beton nodig. Het resultaat was al het zware labeur waard. Op 17 april 1998 werd de brug van Harnahari officieel geopend. Nu waren zelfs overheidsdignitarissen en de nationale televisie aanwezig. Peter David die, als vice-voorzitter van Bikas, een speech in het Nepalees gaf, kreeg een luid applaus waarna een verdiend feest kon van start gaan. De mensen zouden nooit meer geïsoleerd geraken tijdens de moesson. Ze voelden dit aan als een waarachtige bevrijding. Bikas heeft in 1998 een aantal projecten met de lokale ngo CWISH (Children and Women in Social Service and Human Rights) ondernomen in Nawalparsi, een district in het westen van Chitwan. Hier vroegen de dorpelingen bijvoorbeeld zelf naar de inrichting van een herstelwerkplaats voor fietsen. Omdat de streek dringend aan herbebossing toe was, werden boomkwekerijen opgericht. Hierdoor waren de komende generaties van hout verzekerd. Er werd ook scholing aan de ongeletterde vrouwen gegeven in het licht van het bevorderen van de vrouwenemancipatie. Ze kregen ook les in vakken als seksuele voorlichting en mensenrechten. De vrouwen kwamen te weten dat er wetten zijn en dat zaken als verkrachting of slavenarbeid voor kinderen strafbaar is. Door de onderwijsprojecten bekwamen de dorpelingen een visie en opleiding die hen van nut was. De vrouwen werden in staat gesteld om meer weerbaar te zijn tegenover de mannen en zelfstandig op te treden. Ze waren niet langer analfabeet en konden bijvoorbeeld zelf het huishoudelijk budget uitrekenen. Hun dankbaarheid toonden ze in de brieven die ze na twee jaar konden schrijven en waarin ze uitdrukten hoe het voelde om eindelijk zelf een beslissing te kunnen nemen. Gemotiveerd door hun woorden werd ook een onderwijsprogramma opgezet voor tharu vrouwen. 240 vrouwen kwamen met de fiets naar de school. Omdat in Nepal 6000 rivieren stenen en zand uit het Himalayagebergte naar beneden voeren, verhoogt de bedding van de rivieren en ontstaan tijdens de periode van moesson overstromingen. Dit was ook het geval met de rivier in het Nawalparsi-district. Daarom werd een stenen dijk gebouwd in Koluwa waar de rivier de Narayani na overvloedige regenval door overstroming uit zijn oevers trad. In 1998 vroeg het Village Development Committee om tussenbeide te komen in de bouw van een nieuwe verdieping voor de middelbare school in Bachhauli. De klus was vlug geklaard en bezoekende sympathisanten van Bikas werden er uit dankbaarheid letterlijk met bloemen onthaald. Later werden daar ook biogasinstallaties geplaatst. Deze milieuvriendelijke verwarmingselementen werken op dierenmest waardoor de ontbossing afgeremd wordt.

 

Omdat het Chitwanpark een beschermd natuurreservaat is, moesten 10 000 tharu migreren naar een gebied aan de overkant van de rivier Rapti. De eerste migranten kwamen in New Padampur aan en ze moesten zelf nog de bomen kappen om ruimte te hebben om hun woningen te kunnen bouwen. Ze mochten de boomstammen niet eens houden, enkel de takken en het gebladerte. De overheid had niet gedacht aan de voorziening van drinkwater, er was enkel een poel met vies gelig water. Er moest dus dringend financiering komen voor het graven van een 60 meter diepe waterput, adequate pompen en de nodige leidingen en reservoirs. Weeral een vette kluif voor Bikas. Er kwam geen einde aan de mogelijkheden om in Chitwan projecten uit te bouwen. Met een andere ngo, namelijk N.I.D.S. (Nepal Indigenous Development Society), werd een veeteeltproject met geiten en varkens opgezet. Ook werd een bamboeplantage aangelegd met de bedoeling om met de bamboe artisanale producten te vervaardigen die aan toeristen konden verkocht worden. Er bleven altijd kansen komen om projecten te financieren. Zo werd in Jorpati meegewerkt aan de bouw van twee vleugels voor een orthopedisch hospitaal. Een vleugel voor de gegoeden en een voor de armen. De patiënten van de eerste vleugel moeten betalen voor de zorg van de anderen. Het staat immers in Nepal bij wet vast dat gezondheidszorg voor iedereen moet toegankelijk zijn. Vanaf 2000 keerde het tij. Maoïstische rebellen zaaiden terreur in Nepal. Veel van de infrastructuur werd vernietigd, er vielen duizenden doden en door de daaruit volgende terugval van het toerisme boerde de economie achteruit. Het was niet meer evident dat projecten door de dorpelingen zelf konden uitgevoerd worden. Toch bleven Bikas en Jos Gobert doorgaan. Bikas concentreert zich steeds meer op de streek van Nawalparsi in samenwerking met de lokale organisatie CWISH, die bestuurd wordt door mevrouw Shanti, vrouw van Prof. Adhikari die in Brussel studeerde en Jos via Gokarna leerde kennen. Omdat de meest dichtbij gelegen medische hulppost op dagenlang stappen ligt en tijdens de periode van overstromingen zelfs maandenlang niet bereikbaar is, ging Bikas ook in op de vraag van de bevolking naar gezondheidszorg. Het sterftecijfer onder zwangere vrouwen lag torenhoog en vele vrouwen stierven ook ten gevolge van slangenbeten tijdens het werk op het land. Er werd een hulppost uitgebouwd in een huis in Sardi dat voorlopig ter beschikking werd gesteld. In de eerste maand dat het geopend was, kenden ze er reeds een honderdtal geslaagde bevallingen. De vrouwen werden verzorgd voor 100 Rps in plaats van de 7000 die ze vroeger moesten neertellen. Ondertussen werd in 2002 een ziekenhuis gebouwd op een stuk grond die iemand schonk nadat zijn zoon overleden was door het gebrek aan medische zorg. De ontwikkelingssamenwerking ging onverminderd door. Het werk en Jos' inzet gingen door. Er kwam naast het hospitaal een school waardoor 1000 kinderen in eigen streek van scholing konden en kunnen genieten. Voor het hospitaal werd een verbinding met de voornaamste weg gerealiseerd en een brug gebouwd die het mogelijk maken dat meer mensen van de diensten van het hospitaal gebruikmaken. Jean Wallon toonde een bijzondere interesse voor dit project en gebruikte een erfenis om het hospitaal te realiseren. Hij bleef dertig jaar onvermoeid ijveren voor de Nepalese bevolking en aan het einde van zijn leven bracht het hem veel vreugde te horen dat de bevolking het hospitaal de toepasselijke naam 'Hôpital Jean Wallon' gaf en zijn foto er werd opgehangen. Kort daarop overleed hij en de dorpelingen hielden uit dankbaarheid voor zijn gift een gepaste ceremonie om hem te herdenken en eren.

Gezondheidspost Jean Wallon

Het was voor Jos een belangrijk feit omdat Jean Wallon zijn naaste vriend was en het ook symbolisch was voor wat het vrijwilligerswerk inhoudt. Zich afmatten en vechten om de minder bedeelden meer kansen te geven. De spontane uitdrukking van goedheid met als enige beloning de kennis dat mensen geholpen zijn. Daarenboven een teken van dankbaarheid en erkenning te krijgen, schenkt daarom ook een onverhoopte voldoening.

Copyright © 2005 Erik Soberon Niets in deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke ander wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van uitgeverij K&C. ISBN 90-804-898 -